De verlichtingsdenkers
Immanuel Kant
(22 april 1724 - 12 februari 1804)
Immanuel Kant wordt gezien als een filosoof van groot belang in de tijd van de verlichting. Kant komt uit Duitsland.. Zijn definitie van de verlichting was: “Verlichting is de bevrijding van de mens uit de onmondigheid die hij aan zichzelf te wijten heeft.” Kants motto was: “Durf te denken.” Maar terzelfdertijd wees hij dat het verstand geborneerd was.
De werkelijkheid komt overeen met de kennis van het verstand volgens Immanuel Kant. maar omdat ons verstand zelf die werkelijkheid vorm geeft. Tijd en ruimte, maar ook oorzaak en gevolg zijn volgens Kant niet de absoluutheden in de wereld. Het waren volgens hem, “aanschouwingsvormen” van ons eigen verstand.
John Locke
29 augustus 1632- 28 oktober 1704
John Locke was een Engelse filosoof van de tij die de ‘’vroege verlichting’’ wordt genoemd.. De belangrijkste verlichtingswerken die hij heeft gemaakt zijn:
- Alle mensen zijn vrij en gelijk geboren.
- Iedereen heeft onvervreemdbare rechten zoals leven, vrijheid, eigendom en gezondheid.
- De maatschappelijke staat vervangt de natuurlijke staat. Met de maatschappelijke staat wordt bedoeld dat er een deel of alle natuurlijke rechten van de burgers zijn overgenomen door de staatkundige organisatie.
- Zulke staten zorgen voor respect, tolerantie en verdraagzaamheid. Niet alleen in het binnenland, maar ook in het buitenland.
- Het hoofd van de maatschappelijke staat is de vorst. Hij is bescherming schuldig aan het volk. Als de vorst dit niet doet, mag het volk in opstand komen.
- Scheiding der machten: zo konden ze elkaar controleren, zodat er geen misbruik werd gemaakt van de macht.
Jean-Jaques Rousseau
(28 juni 1712-2 Juli 1778)
Jean-Jaques Rousseau was in zijn jongere jaren erg bliksems. Eerst kwam hij bij een predikant terecht die hem vaak mishandelde. later kwam hij bij Madame de Warens, zij was een 29 jarige vrouw die jonge protestanten tot de rooms-katholieke kerk wilde doen terugkeren, zij de tutor van Jean-Jaques. In 1743 werd de heer Rosseau gevraagd om bij te dragen aan het verwerken van de encyclopédie, dit was het eerste wat Jean deed als verlichte denker. Hij schreef hierin de artikelen die betrekking hadden tot de muziek. Hij werd pas bekend toen hij in 1750 een prijsvraag won bedacht door de Academie van Dijon. Hij onderstelde dat de kunst en ook de wetenschap de bronnen waren van slavernij. De huidige staat is volgens Rousseau een schepping van de machtigste personen, die puur en alleen handelen uit eigenbelang. Hij vond juist dat het hele gezamenlijke volk het staatsgezag moest hebben en daar ook het recht voor. En dit gaat helemaal tegen het absolutisme in.
Charles de Montesquieu
(18 januari 1689-10 Februari 1755)
Charles belangrijkste werk is: Over de geest van de wetten. Hierin schreef hij dat hij zich keerde tegen de slavernij en schreef hij manieren op om een Tirannie(de heerschappij van iemand die op een strenge, wrede manier alleen regeert) te voorkomen. Het belangrijkste hoofdstuk (de Engels staatsinrichting) ging over de scheiding van de machten. De Rechterlijke, Wetgevende en Uitvoerende macht zouden gescheiden moeten worden volgens Charles. Deze 3 moesten elkaar gaan, zodat geen van de drie, de bovenmacht zou krijgen. Dit geheel noemde hij de Trias Politica. Vele landen hebben hun grondwet gebaseerd op deze theorie.
Adam Smith
(5 juni 1723- 17 juli 1790)
Adam was een filosoof en econoom die vooral bekend is als auteur van een onderzoek naar de aard en de oorzaken van de Wealth of Nations (1776), dit is een van de meest invloedrijke boeken ooit. Het boek ‘Wealth of Nations’ is een weerspiegeling op de economie.
Adam Smith toonde ook aan dat het mercantilisme grote onzin was. Het mercantilisme hield wel is waar, in dat de welvaart van een land afhankelijk is van het aanbod van kapitaal in dat land en dat het globale volume van de internationale handel onveranderlijk is. Hij zei dat in een vrije uitwisseling iedereen beter af was. De koper zou winst maken, net als de verkoper.
Maak jouw eigen website met JouwWeb